HISTORISCHE COLLECTIE

Naar website Museum GGJ
HISTORISCHE COLLECTIE 
GARDE REGIMENT GRENADIERS EN JAGERS

Museum Garde Regiment Grenadiers en Jagers
De Historische Collectie heeft een nieuwe website www.museumggj.com 
Op deze website vindt u achtergronden inzake ons museum. Wenst u ons museum te bezoeken? Kijk bij het kopje “Bezoek het museum” hoe u ons kunt bereiken om een bezoek te plannen. U bent meer dan van harte welkom.

Naar website museum







Nu inmiddels veel corona-perikelen naar de achtergrond verdwijnen hebben we in onze Historische Collectie Garderegiment Grenadiers en Jagers ook weer meters kunnen maken. Er werden een drietal vitrines heringericht, te weten “De Slag om de Residentie 1940”, “De Inzet in Nederlands-Indië” en de “Koude Oorlog-periode”. We hopen dat onze bezoekers weer met veel plezier onze collectie willen komen bekijken.

 

In verband met corona etc zijn een aantal informatie verzoeken ook gewoon moeten blijven liggen. Dat spijt ons zeer maar de handen waren gebonden.

Een speerpunt voor de komende jaren is het openleggen van ons archief in die zin dat onze archiefstukken eindelijk de aandacht gaan krijgen die ze verdienen. Dat houdt twee zaken in. Zelfstandig onderzoek in onze archieven kunnen we niet toestaan in verband met deze hercatalogisering. Wat we wel kunnen doen is aanvragen beoordelen en kijken of de conservator – al is het via een quick scan – kan zien of er inzake de vraagstelling informatie in onze archieven is te vinden om wellicht een eerste antwoord te geven.

 

Natuurlijk moeten we de zaken zo organiseren dat we iedereen ook voldoende tijd en aandacht kunnen geven. Museumcollega de lkol der Jagers b.d. Chris de Wilde, beheert de afspraken en verzoeken om een rondleiding. U kunt hem met vragen benaderen via zijn email cbdewilde@outlook.com. Hij zal u antwoorden met mogelijke bezoekdata.

 

We verzoeken om uw begrip maar als organisatie die volledig draait op vrijwilligers kunnen we niet meer doen als ons best. U bent van harte welkom”.







Bersiap

 

Er is helaas in Nederland niet veel bekend over de Dekolonisatieperiode Nederlands-Indië. Dat verandert wellicht mede door effecten van het landelijke onderzoek waarin - op last van de opdrachtgever - ook de Bersiap moet worden meegenomen. Maar wat was dat nu die Bersiap?

 

Korte inleiding.

Na de verovering van Nederlands-Indië door Japan groeide een ongekende propaganda vanuit Japan, die al meer dan 10 jaar voor die aanval gaande was, uit tot een complete omwenteling van de samenleving. Het indoctrineren van de jeugd met fascistoïde Japanse ideeën, het militariseren van de samenleving tot op kampongniveau, het ongekende leed dat werd aangedaan aan tal van bevolkingsgroepen, de honger die steeds meer om zich heen greep leidde al TIJDENS de Japanse bezetting tot opstanden zelfs binnen de door Japan opgetuigde militaire verbanden. Zelfs de Britse opperbevelhebber ter plekke waarschuwde voor de Indonesische jeugd die was geïndoctrineerd met de ideeën van de Hitler Jugend.

 

Deze beweging zette zich versterkt door na de Japanse overgave van 15 augustus, het uitroepen van de Proclamasi op 17 augustus door ir. Soekarno en het losgaan van talloze benden die zou gaan leiden tot ongekende wreedheden en bloedbaden. Later gaf in een Volkskrant artikel generaal Nasoetion toe dat zelfs zijn Siliwangi-divisie het tuig van de straat moest slaan om iets van regelmaat terug te krijgen in de samenleving.

 

Toen het Britse SEAC eindelijk toestond dat Nederlandse militairen vanaf maart 1946 (bijna een JAAR na einde WOII in Nederland aan de Noordzee!!) Indië mochten betreden werd bijgedragen aan orde en rust. Er werd toen wel een streep in het zand getrokken. Eén van die onderdelen die toen werd ingezet was het 1 OVW bataljon Jagers. Een bataljon bestande uit oorlogsvrijwilligers die ook al maanden tegen de Duitsers waren ingezet tot de bevrijding van Nederland in mei 1945.

 

Wat rest is deze ongelooflijk periode van leed haar plaats in de geschiedenis te geven. Een complete cultuur was zo goed als weggevaagd. Nederlands-Indië van augustus 1945 was geen schaduw meer van het Nederlands-Indië van voor de Japanse aanval.

William Frederick noemde de Bersiap een GENOCIDE. Een ongekende door de Japanners geïnitieerde golf van wreedheid die tienduizenden het leven zou kosten. Vaak op afschuwelijke wijze.

 

Uitgebreidere informatie is te lezen is het periodiek Carré:


https://carre.nederlandseofficierenvereniging.nl/.../banzai/






 www.dekolonisatie-nedindie.nl.


We hebben een nieuwe rubriek toegevoegd “Hearts and Minds”. Bewust omdat een recente publicatie van het NIMH spreekt over de “wortel en de tak”-methode waarin wordt gesteld dat van meet af aan de bevolking in Nederlands-Indiԯ met excessief geweld gerekolonialiseerd moest worden. Dat is niet alleen in strijd met de werkelijkheid, het doet geen deugd aan de maximale inzet oa van onze ovw-bataljons die op tal van plaatsen met name ook aandacht gaven aan herstel van basis veiligheid, voedselvoorziening en gezondheidszorg. In deze nieuwe rubriek zullen we de komende maanden veel voorbeelden plaatsen van humanitaire acties van Nederlandse militairen.


Nieuwe bijdragen beslaan oa de Bersiap, het Archief van Tranen, de onafhankelijkheidsdatum, de laatste jachtvliegers en  de toespraak bij het afscheid van Jack Jansen vanuit Regiment en VVGJ. Zo gaan wij met onze doden om: met respect.


Veel leesplezier.











Veteranen en leden van onze vereniging,


We doen een klemmend beroep op u op te staan om de belangen van onze Indië-veteranen mee te verdedigen. Het lopende “Meerjarenonderzoek Dekolonisatie Nederlands-Indië 1945-1950” dreigt te ontsporen in een politiek gedreven afrekening met onze veteranen. De filmtrailer “De Oost” was de druppel die de emmer deed overlopen. De richting van dit onderzoek moet stoppen omdat het geen recht gaat doen aan de inzet en de geschiedenis van onze Indië-veteranen. Op tal van manieren zijn we doende een en ander bij te sturen.


U kunt uw bijdrage leveren door de petitie te teken die vraagt om een onafhankelijke tussenevaluatie. U vindt de petitie op internet bij  petities.nl. Als u zoekt op “Meerjarenonderzoek” komt de petitie tevoorschijn of klik op onderstaande knop. We hopen op honderden reacties van uw kant. Doe het voor onze Indië-veteranen. Als die activistische geschiedschrijvers de kans krijgen deze veteranen kapot te schrijven, welke categorie komt er daarna aan de beurt? Respect voor onze veteranen en voor een integer en onafhankelijk onderzoek”.


Is dit de toekomst van Bosnië, Kosovo, Irak, Afghanistan, Mali etc.. Veteranen

Steun onze Indië Veteranen door de petitie te tekenen







Petitie meerjarenonderzoek Klik hier

                                            “Was het bloedbad wel een bloedbad?


In Carré staat deze maand een artikel inzake “De affaire Pesing” (https://
lnkd.in/djSb-y9 waar in april 1946 een Nederlands bataljon oorlogsvrijwilligers een bloedbad zou hebben aangericht onder gevangen genomen tegenstanders. Maar was dat zo?


Wetenschappers zijn het erover eens dat een kritische controle van elkaars werk ("peer review") een belangrijke pijler is onder de wetenschap. Maar hoe intensief vindt die controle plaats?

Er was behoefte aan een goede wetenschappelijke gedragscode. Een wetenschapper mag nl. niets verzinnen, geen bronnen veranderen en geen werk van anderen overschrijven. Dat is wetenschappelijk gezien niet integer. De gedragscode kwam onder meer tot vijf kernwaarden: eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid.



In Carré hebben we een poging gedaan de “affaire Pesing”, het bloedbad dat geen bloedbad bleek, met die bril te bezien. als een vorm van externe peer review. Kwam "Pesing" al dan niet terecht als 'bloedbad' in de historiografie?



"De lezer leest en oordeelt."













Veteranen: love them or leave them.

Multi sunt vocati, pauci vero electi. Deze tekst hangt niet voor niets in ons museum. Vanaf de oprichting van het Regiment Grenadiers en Jagers in 1829 hebben vele regimentsleden zich op tal van momenten en op tal van plaatsen onderscheiden met acties van moed, beleid en trouw. 
Kijkend vanaf 1829 kennen we vele honderden gedecoreerde regimentsgenoten die werden begiftigd met een Militaire WillemsOrde, Bronzen Leeuw, Bronzen Kruis, het Oorlogsherinneringskruis, Ereteken voor Orde en Vrede, Kruis van Verdiensten, tal van verzetsonderscheidingen, Combat Infanteryman Badge, Gevechtsinsignes of het Draaginsigne Gewonden. Deze onderscheidingen werden verkregen op basis van een inzet geëntameerd door onze Rijksoverheid en afgedekt door ons nationale parlement. Respect is op zijn plaats voor hen die met inzet van het hoogste goed – en daarbij (geestelijk) gewond raakten of sneuvelden – zich inzetten voor de (internationale) vrede en veiligheid. Veteranen die zich met hart en ziel inzetten voor hun medemensen: waar ook ter wereld.
Het is dan ook met buitengewone belangstelling dat we het lopende Indië-onderzoek volgen. Het zoveelste Indië-onderzoek en een onderzoek dat het verdiend nauwgezet te worden gevolgd. Veel van de betrokken onderzoekers kennen we qua opvattingen vanuit de bestaande historiografie. Wat schreven ze eerder, wat onderzochten ze en bleek hier ook iets van een mening of opvatting uit? Doelstelling van een academisch verantwoord onderzoek is op basis van probleemstellingen en gebaseerd op een gewogen keuze uit een veelheid aan beschikbare bronnen een controleerbaar en verifieerbaar onderzoek te verrichten. Het onderzoek wordt betaald met ons belastinggeld en het is dus een onderzoek dat ook voor ons wordt uitgevoerd. Nederland en met name onze veteranen hebben recht op die zorgvuldigheid.

Buitengewoon zorgelijk is dan ook dat er zich een beeld aftekent van het lopende onderzoek dat gespiegeld kan worden aan een artikel van één van de hoofdonderzoekers al vele jaren vóór dit onderzoek. Bij het bestuderen van oorlogsvrijwilligers kwam betreffende hoogleraar tot de conclusie dat het eigenlijk allemaal oorlogsmisdadigers waren. Daarvoor moest wel in het onderzoek worden ‘gerommeld’ en werden citaten aangepast. Want wie controleert tegenwoordig nog de gebruikte literatuur en noten? Dat doen wij dus wel en we volgen het onderzoek dan ook uiterst kritisch. Het zijn nl. onze veteranen. We hadden 5 bataljons Jagers en 5 bataljons Grenadiers in Indië. En die hebben recht op een zorgvuldig onderzoek.

Veteranen: hou van ze of laat ze met rust.







Gedenken en herdenken.

De meimaand luidt altijd een belangrijk thema in: gedenken en herdenken. Een thema dat zich daarna over enkele maanden uitstrekt. 4 Mei herdenken we onze gevallenen. Oorspronkelijk die van de Tweede Wereldoorlog; inmiddels strekt zich de herdenkingsperiode verder uit. 5 Mei herdenken we onze herwonnen vrijheid. 15 augustus herdenken we de onvoorwaardelijke overgave van Japan en denken we aan de eerste door de Duitsers gefusilleerde gijzelaars in 1942 (Robert Baelde, Willem Ruys, Otto Ernst Gelder, graaf van Limburg-Stirum, Christoffel Bennekers en Alexander baron Schimmelpenninck van der Oye).

Data die diepe groeven trekken in ons collectieve geheugen. Omdat het ook geen data op zich zijn. 15 Augustus gaf Japan zich weliswaar over maar ontstond in Nederlands-Indië de Bersiap-periode waarin maandenlang gruwelijke moordpartijen plaatsvonden op Europeanen, Indische Nederlanders maar ook tal van Indische mensen bijvoorbeeld met een christelijk geloof dan wel handelaren met een Chinese achtergrond. Nederlands-Indië stond onder mandaat van SEAC (South Est Asia Command) onder leiding van generaal  Mountbatten. Tot eind 1946 waren de handelingsmogelijkheden van Nederland uiterst beperkt. De Britten waren de bepalende factor samen met de Japanners die nog tienduizenden militairen onder de wapens hadden en verantwoordelijk werden gehouden voor orde en rust. Later zou blijken dat een groot deel van de Japanse wapens in de handen van Indische  opstandelingen waren gekomen en zo’n 1% van de Japanse militairen overliep naar Indische kant.


Onze Nederlandse militairen kwamen dus vanaf het begin in een onoverzichtelijk wespennest terecht. De inzet op de diverse eilanden met name Java en Sumatra eiste een zware tol aan doden en gewonden. Zo’n 200 regimentsgenoten lieten het leven in Indië en moesten worden achtergelaten in Indische grond. Bij het repatriëren van troepen werd er altijd uitgebreid afscheid genomen van de gevallenen op de diverse begraafplaatsen. Die jongens waren niet alleen gevallen, ze bleven ook rusten in vreemde grond ver over zee. Vanaf de allereerste reünies was het voor onze Indië veteranen van groot belang hun doden te gedenken en herdenken. Met een krans tijdens de reunie, het oplezen van de namen en overlijdensdatums van de sobats. Tot op hoge leeftijd stram in de houding, menigeen met geluidloze tranen op de wangen. 

Het zal voor ons altijd een ereschuld blijven (ook) deze gevallenen te gedenken en te herdenken. Zij brachten het hoogste offer in dienst van Nederland. Hun geschiedenis zal niet verloren gaan en hun inzet zal altijd verdedigd worden. We stonden voor onze veteranen, we staan voor onze veteranen en we blijven staan voor onze veteranen. In goede tijden en in grauwe tijden.


Pasen onder een tropenzonnetje


Het huidige Paasweekeinde geeft ons rust en met het mooie weer een uitnodiging om er op uit te trekken ware het niet dat corona ons tot afstand maant.


Hoe was dat met onze Indië-jongens met Pasen? Uit de egodocumenten van militairen en geestelijken weten we iets meer over de beleving toen. Zo hield ook de aalmoezenier van 1 OVW Jagers gedurende zijn hele leven een dagboek bij waarvan het “Indie-deel” zo’n 15 jaar geleden door de toenmalige voorzitter van de reuniecie werd geprint en vermenigvuldigd onder de reünisten. Eén exemplaar ligt in het archief van ons museum. De majoor R.J. Engelen kende een leven lang aan dienstbaarheid op meerdere continenten. Ook in Indië was hij prominent aanwezig.


Laten we ook eens kijken naar een citaat uit een binnenkort te publiceren dagboek van een Jager van dat bataljon naar zijn herinneringen aan Pasen 1946; 21 en 22 april.


“Vandaag Pasen. We sliepen lekker uit. Het was een zonnige morgen die herinneringen aan Holland opwekte. Voor de middag heb ik geschreven en op kippenjacht geweest. Om 12 uur was er een H. Mis met generale absolutie en H. Communie. Na de middag zijn we weer op kippenjacht geweest; niets gevangen. Toen heb ik maar een brief naar Anny geschreven. Om een uur of vier moest alles aantreden om versperringen te maken en munitie in de stellingen te sjouwen”. “Er was weer de een of andere gekke Tinus met het besluit gekomen dat er een aanval kwam. Voor donker waren alle stellingen vol munitie. Toen hoorden we dat de 1e en 2e sectie van het 2e peloton in hinderlaag zouden moeten gaan liggen om de eerste stoot van de verwachte aanval op te vangen. De eerste sectie ging een andere kant op dan wij. Wij hadden sergeant Van Os bij ons. Wij gingen ongeveer 500 meter buiten het kamp aan weerszijden van de weg achter een sawah liggen. Het was maanlicht; wijzelf lagen in de schaduw en ons schootsveld was helder verlicht. Er gebeurde niets en toen het eerste daglicht aan den hemel kwam nokten we af’.


Veel van de Jagers kwamen met enige regelmaat letterlijk of figuurlijk te biecht bij de aal. Het waren moeilijke tijden die een zware wissel trokken op de geestelijke gezondheid van onze militairen. Het verlies van maten, het soms zwaar gewond of verminkt raken van pelotonsgenoten was lastig te accepteren en moeilijk te verwerken. Zelfs tijdens feestdagen of bij de jaarwisselingen was het vaak raak. Toch sloegen zij zich er doorheen. Door de grote onderlinge steun en een wakend oog van de aal.





Militairen en medische zorg

We leven in gevaarlijke tijden. Om een moment dat corona ons niet aan de bar maar aan huis kluistert ontstaan er momenten om dieper na te denken over gezondheid en medische zorg. En dat is het goed te weten dat veel ontwikkelingen waar we nu profijt van hebben stammen uit militaire ervaringen.

Eén van de baanbrekende personen op dit terrein is Dominique Jean Larry, chef-arts van de Keizerlijke Garde van Napoleon. In een tijd van opkomende massalegers en grote veldslagen kreeg men te maken met een grote uitval door doden en gewonden. Larrey zette zich in om het lot van gewonde en zieke soldaten te verzachten. Tot de tijd van Napoleon was het gewond raken een probleem dat de gewone soldaat zelf moest zien op te lossen al dan niet met hulp van zijn kameraden. Aanwezige chirurgijns bekommerden zich met name om de gewonde officieren waar geld aan viel te verdienen. Larrey was van mening dat gewonden niet na de slag maar reeds tijdens de slag behandeld zouden moeten worden. De prioriteit zou moeten liggen bij de aard van de verwonding, niet bij rang, stand of nationaliteit. Op basis van de ervaringen met de veldartillerie bedacht hij “ambulances volantes”, een vorm van lichte paardentractie. Gedurende de hele periode van de regering van Napoleon zal Larrey zich blijven inzetten voor het professionaliseren van de medische dienst. Aan het eind van zijn leven zei Napoleon: “Als het leger een monument zou moeten oprichten voor één man, dan zou dit Larrey moeten zijn”.

Een volgende baanbrekende stap werd gezet tijdens de Eerste Wereldoorlog. De loopgraaf oorlog was van een ongekende wreedheid die hele generaties militairen zou wegvagen. Een grote stap werd gezet door het ontwikkelen van een betere anesthesie. De manier van het uitvoeren van de vele amputaties leidden tot een enorme uitval van militairen. De Britse arts Geoffrey Marshall ontwikkelde een apparaat waarbij een mix van ether, lachgas en zuurstof kon worden toegepast.
Een nadeel was dat door de verbeterde medische methodieken meer militairen konden worden opgeknapt waardoor de oorlog feitelijk langer kon duren. Gewonden soldaten moesten zo snel mogelijk weer naar het slagveld. Het ging niet om medische vooruitgang. Bij psychische problemen werden de patiënten banger gemaakt voor de psychiatrische ziekenhuizen dan voor het front of de wapenfabriek. Medische vooruitgang was er tevens op het terrein van orthopedie en plastische chirurgie. In de oorlog moest die kennis met name praktisch worden ingezet zoals bij het aanmeten van protheses bij gewonde soldaten zodat ze snel weer konden worden ingezet. Met een primitieve aanpassing konden militairen desnoods met een nieuw stuk aan hun arm, waaraan een boormachine zat om in de wapenfabriek schroeven aan te kunnen draaien, snel weer worden ingezet…..
In de vier jaar dat de Eerste Wereldoorlog heeft geduurd is tachtig tot negentig procent van de veertig miljoen gewonden weer opgelapt zodat ze terug konden naar het front of naar de wapenfabrieken. Dat heeft zeker bijgedragen aan het voortduren van de oorlog. Anders waren de soldaten eerder op geweest, zou je kunnen zeggen. 

Vaandelopschriften

Als een eenheid zich onderscheidt in het gevecht kan het ministerie van Oorlog (aloude tijden) of van Defensie (heden ten dage) die eenheid voordragen voor een vaandelopschrift voor die krijgsverrichtingen. Vaandelopschriften staan in een lange traditie. Het oudste vaandelopschrift dat voor Nederland/de Nederlanden tot nu toe bekend is, werd door Koning-Stadhouder Willem III in 1695 verleend aan het in 1923 opgeheven Royal Irish Regiment (18th Foot). Het bestond uit de Leeuw van Nassau met het onderschrift Virtutis Namurcensis Proemium (beloning voor moed bij Namen). De wereld van vaandels en standaarden is erg indrukwekkend maar voor achtergronden inzake “Vaandels en standaarden” verwijs ik graag naar het mooi verzorgde boek 's Konings Vaandel van Willem Plink.
Ons regiment waarin de afzonderlijke Regimenten Grenadiers en Jagers zijn opgegaan mochten zich sinds de oprichting verheugen in het verkrijgen van een aantal vaandelopschriften zoals “Tiendaagsche Veldtocht 1831”, “Ypenburg 1940”, “Ockenburg 1940”, West-Java 1946-1949”en Oost-Java 1947 – 1949”. Gekoppeld aan de krijgsverrichtingen tijdens de Belgische opstand, de inzet in de Tweede Wereldoorlog en in Nederlands-Indië na 1945.
Daar wordt dit jaar een vaandelopschrift aan toegevoegd gekoppeld aan de inzet in Sangin, Afghanistan, te weten “Sangin 2007”. Onze regimentscommandant de luitenant-kolonel der Jagers M. de Beus heeft de toekenning van dit nieuwe opschrift bekend gemaakt in ons museum onder grote belangstelling. Een van de direct betrokkenen van toen inzake de inzet gekoppeld aan het verkrijgen van dit opschrift, de majoor Marc van Groenestein, schonk bij deze bijeenkomst originele kaarten, gebruikt bij die inzet, aan onze museumcollectie. Die werden in dank aanvaard en zullen in de vaste collectie worden opgenomen. De dag werd afgesloten met een indrukwekkende bijeenkomst bij de Tijgers, waarbij ook diverse oud Tijgers aanwezig waren. De toespraak van de majoor Ralph van Kemenade, betrokken bij voornoemde operatie, was indrukwekkend en een onderstreping van het feit dat ons regiment bestaat uit (oud)leden die in ongewone omstandigheden tot een buitengewone inspanning bereid en in staat zijn.
Aanvullend nieuws in deze volgt in een later stadium.



Klik op onderstaande  foto's voor vergroting

2020
 Gedenken en herdenken.

75 jaar geleden:

Het 1e bataljon Oorlogsvrijwilligers Jagers, opgericht door de reservekapitein der Jagers Van Dijk in november 1944, vooral bestaande uit oud verzetslieden, krijgt op 2 januari 1945 de status van Light Infantery Battalion en wordt ingezet tegen de Duitsers o.a. in Zeeland. 

De Duitsers lanceren tegenaanvallen in Saarland en de Sovjet-Unie rukt Oost-Pruisen binnen. Nederland krijgt te maken met massa evacuaties o.a. in Limburg. De Slag om de Ardennen is ten einde en de Duitsers zijn met verlies van zeer veel materieel en mensen, teruggeslagen naar de oude stellingen. De Russen bevrijden Auschwitz.

De regimenten Grenadiers en Jagers werden na de Meidagen van 1940 ontbonden. In april 1943 riepen de Duitsers het Nederlandse beroepskader op zich te melden, feitelijk om in krijgsgevangenschap te gaan. Velen doken echter onder en al snel kwamen knokploegen op en begon het verzet zich te roeren. Pas vanaf de bevrijding van Nederland kwam er weer iets van een structuur op basis waarvan o.a. 5 bataljons Jagers en 5 bataljons Grenadiers konden worden samengesteld om in de naoorlogse jaren naar Indië te kunnen worden gezonden. 

Als een van de eerste onderdelen stond de Koninklijke Militaire Kapel op uit haar as om, weliswaar gedecimeerd, onder leiding van kapitein dr. C. Walther Boer bij de intocht van H.M. koningin Wilhelmina in de residentie het Wilhelmus ten gehore te brengen. Nederland herrijst en met de opbouw van ons land kwamen ook de regimenten Grenadiers en Jagers weer in het veld. Uiteindelijk zouden ruim 200 regimentsgenoten het leven laten in Nederlands-Indië. Hun namen staan op ons monument in Schaarsbergen.

2020
Dit jaar wordt weer een belangrijk jaar in het kader van gedenken en herdenken.
80 jaar geleden: Slag om de Residentie. Nederlandse militairen keren de aanval van Duitse luchtlandingstroepen en heroveren de vliegvelden Ypenburg en Ockenburg. Veel Duits materieel en zo’n 600 vliegtuigen gaan verloren en zo’n 1300 gevangen genomen para’s gingen op de boot naar Engeland. De gevechten in en om de Rotterdamse Waalhaven door het derde bataljon Jagers winnen tijd waardoor de mariniers hun verdediging van Rotterdam konden organiseren. De Waalhaven leverde de Jagers zo’n 8 Bronzen Kruisen op; de verdediging van Rotterdam door de mariniers een M.W.O. voor het Korps Mariniers. Hoofdrol in alle gevechten voor Grenadiers en Jagers.
75 jaar geleden: Nederlands grondgebied in west Europa bevrijd; Nederlands-Indië zit nog tot 15 augustus onder de Japanse knoet waarna de Bersiab uitbreekt en onrusten en moordpartijen zich verspreiden over de Archipel. 1 OVW Jagers werd ingezet tegen de Duitsers o.a. in Zeeland in het voorjaar van 1945 en werd na oktober naar Insulinde gestuurd. Ons regiment zou uiteindelijk 5 bataljons Jagers en 5 bataljons Grenadiers naar Nederlands-Indië sturen. Meer dan 200 regimentsgenoten vielen en rusten in Indische grond.
Er leven nog regimentsgenoten die de strijd in 1940 en de gevechten in Indië daadwerkelijk hebben meegemaakt. Enkele voorbeelden zijn de grenadier Moerman (mei 1940) en de Jager Van der Loo (WOII-, Indië- én Korea-veteraan). Ons museum is doende deze oudste veteranen op film te zetten om hun ervaringen vast te houden voor het nageslacht. Lest we forget. 
 
                   Grenadier Moerman toen.                                Grenadier Moerman nu.                                           Theo van der Loo.




Documentaireserie ‘Onze Jongens op Java’

De naoorlogse gebeurtenissen in Nederlands-Indië mogen zich in een snel groeiende belangstelling verheugen. Sinds de publicatie van het werk van Rémy Limpach “De brandende kampongs van Generaal Spoor” is die belangstelling niet alleen gegroeid maar heeft ook geleid tot een formeel onderzoeksprogramma “Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950” uit te voeren door het Koninklijk Instituut voor Taal- en Volkenkunde, het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocidestudies. In de slipstream van dit onderzoeksprogramma verschijnt het ene na het andere opiniërende stuk in de periodieke pers, worden toneelstukken opgezet en proberen ook praatprogramma’s op TV aan te sluiten bij deze publiciteitshausse.
Het is zinvol om daar enkele kanttekeningen bij te plaatsen. Het onderzoeksprogramma is up and running. Participatie vanuit Indonesische kant lijkt moeizaam en ligt gevoelig. Komen voldoende archieven beschikbaar om onafhankelijk te kunnen worden bestudeerd? De resultaten van het formele onderzoeksprogramma kunnen en zullen te zijner tijd op hun merites worden beoordeeld. Evenwichtig brongebruik en bronkeuze zal een belangrijk thema van beoordeling en reflectie vormen alsmede het resultaat van het bestuderen van deze periode in haar onderlinge samenhang. De muze van de geschiedenis leert ons dat bronstudie, bronkeuze en bronafweging een belangrijk onderdeel blijven vormen om bij te kunnen dragen aan het controleerbaar beantwoorden van de gestelde onderzoeksvragen. De toekomst zal het leren.
Ondertussen vinden er op tal van plaatsen uitingen plaats die reflecteren op de Indische naoorlogse periode. Hierbij wordt meestal terugverwezen naar “Limpach” als rechtvaardiging voor termen als “excessief geweld” en zelfs “endemisch excessief geweld” terwijl dit niet alleen een van de onderzoeksvragen is maar waarbij Limpach meer en meer verwordt tot een pars pro toto zoals vroeger VIM stond voor schoonmaakmiddelen. 

Een aankondiging van BNNVARA inzake een documentaire “Onze Jongens op Java” (vanaf donderdag 21 november vier weken lang te zien om 20.25 uur op NPO 2) waarbij werd aangegeven dat in vier jaar tijd ruim 100.000 Indonesiërs en 6.000 Nederlandse militairen zijn omkomen doet – als dit inderdaad de strekking is van deze serie - geen recht aan alle gebeurtenissen volgend op de Japanse aanval van 1941 en de Japanse wreedheden tegen bewoners van de Indische archipel. Van welke achtergrond ook. Het doet ook geen recht aan alle slachtoffers die vielen nadat ir. Soekarno eenzijdig de onafhankelijkheid uitriep. Tijdens deze “Bersiab”-periode vielen tienduizenden slachtoffers, vaak op afschuwelijke wijze omgebracht. Vaak ook mensen die net uit krijgsgevangenschap waren vrijgekomen. Nederlanders alsmede inheemse mensen; ook vanwege geloof of etniciteit. 
We hopen dat de programmamakers zich zullen baseren op de historische gebeurtenissen in hun onderlinge samenhang. Er zijn voldoende publicaties voorhanden. 





Beeld en geluid

Ieder beroep kent zijn jargon. Zo willen militairen graag goed op de hoogte zijn van zaken. Ze spreken dan van “ik heb beeld en geluid”. Vanuit historisch oogpunt willen we daar een kanttekening bij plaatsen. De bestudering van de geschiedenis gebeurt op basis van geschreven bronnen. Voor een historicus is ‘beeld en geluid’ onvoldoende. Professor dr. Presser introduceerde zo’n 70 jaar geleden het begrip “egodocumenten”. Hij wilde meer aandacht voor persoonlijke getuigenissen. Hij definieert egodocumenten als "die historische bronnen waarin de gebruiker zich gesteld ziet tegenover een "ik" als schrijvend en beschrijvend subject". 
Onder deze tekst staan drie foto’s. 
De eerste is de beroemde plaatsing van de Amerikaanse vlag tijdens de gevechten om de verovering van Iwo Jima. Vijf mariniers en een marinier-hospik richtten de vlag op. De foto werd gemaakt door Joe Rosenthal, de plaatsing werd gefilmd door Bill Genaust. Tot op de dag van vandaag is er strijd wie die zes mannen waren waarvan er in ieder geval drie de strijd om Iwo Jima niet overleefden. Reactie nu van het korps: "Regardless of who was in the photograph, each and every Marine who set foot on Iwo Jima, or supported the effort from the sea and air around the island is, and always will be, a part of our Corps' cherished history."

De tweede foto werd genomen tijdens onze Dutchbat inzet. Een patrouille met voorraden op weg naar OP Quebec en OP Romeo. Fotograaf René van Bakel, in aanwezigheid van o.a. Pieter van der Roest, Arno de Bruijn en Sijmen Schouten. Maar wie staan er precies op de foto, waar werd hij precies genomen en wat was de achtergrond?

De derde foto is een foto uit een album van een Indië-veteraan. Gerrit Schooneveld stond op een foto met zijn maat Koos Bastianen. Gerrit sneuvelde bij Oedjong Karang, werd begraven bij Padang, Sumatra. Koos overleefde zijn inzet in Indië. Op de site van de Oorlogsgravenstichting stond Gerrit tot half november 2019 vermeld met zijn naam en een foto van zijn (eerste) graf. Door de combinatie van bronnen, waaronder deze egodocumenten, krijgt Gerrit Schooneveld een naam, een gezicht en een (eerste) achtergrond. We voegen bij zijn file een foto en een citaat toe uit een oorlogsdagboek, in dit geval van mijn vader Kees Somers. Een schriftelijke bron dus.

“1 januari 1947.
Om 12 uur begon de artillerie met de saluutschoten. Wij mekaar daar in de stellingen allemaal Nieuwjaar gewenst en ook door de telefoon kregen we de beste wensen door van verschillende posten. Gedurende de nacht werd op andere posten nog een paar keer geschoten en ook hardere knallen als van mortieren hoorden we. De eerste keer dat ik van Oud in Nieuw tussen de zandzakken heb doorgebracht. Verder was het toch een kalme nacht. Vanmorgen om zeven uur werd ik afgelost. Ben om acht uur naar de kerk gegaan.
Vanaf vanmorgen 10 uur tot vanmiddag 5 uur heb ik geslapen. Vandaag is een convooi naar de haven weer beschoten, twee doden van de genie en een paar gewonden. Vanavond is de 3e compagnie weer onverwachts beschoten, Gerard van Schooneveld werd zwaar gewond aan een buikschot en overleed kort daarna; twee andere jongens werden lichter gewond. Het nieuwe jaar zet dus voor ons Jagers niet mooi in”. 

 Vanuit het museum ontvangen we graag egodocumenten. Beeld en geluid. Zeker. Maar graag ook de geschreven toelichting erbij. Waar is de foto gemaakt, door wie, wie staat er op.
Beeld, geluid én tekst zijn een mooie drie-eenheid.


Vijf mariniers en een marinier-hospik richten de vlag op bij Iwo Jima

Een patrouille met voorraden op weg naar OP Quebec en OP Romeo. Fotograaf René van Bakel, in aanwezigheid van o.a. Pieter van der Roest, Arno de Bruijn en Sijmen Schouten. Maar wie staan er precies op de foto, waar werd hij precies genomen ?


 Indië-veteraan. Gerrit Schooneveld



De Brug

De Brug.
Het is duizenden jaren de gewoonte geweest bij machtshebbers hun grondgebied te beschermen door middel van natuurlijke grenzen: bergen, rivieren of woestijnen. Militair gezien speelt dit een rol tot aan onze huidige tijd. Het bezit van een brug kon van groot belang zijn voor de verdediging of als uitvalsbasis naar weer een volgende natuurlijke grens. Een brug kon ook wel eens een brug te ver liggen…...
Laten we eens een willekeurige brug pakken uit onze regimentsgeschiedenis. Toen na augustus 1945 Nederlandse troepen werden uitgezonden naar Nederlands-Indië om orde en rust te gaan herstellen als onderdeel van een grotere politieke beweging, aangekondigd in de 7 December toespraak van H.M. koningin Wilhelmina, werden onze eerste oorlogsvrijwilligers pas in het voorjaar van 1946 op Java toegelaten door de Engelsen. Het 1e bataljon O.V.W. Jagers werd toen ingezet in de beveiliging van Batavia en uitbreiding van een veilige ring om Batavia op de lijn naar Buitenzorg. Plaatsen als Mr. Cornelis, Polonia, Tjilitan en Pondok Benda kwamen binnen onze invloed. Er was nog een zwakke oostflank ter hoogte van de brug bij Tjileungsir waar een brede kali het gebied doorsneed. Die brug moest worden genomen omdat vele acties van de vijand, de T.R.I., werden ingezet via die brug. Het zou een zware klus worden voor bijna het hele bataljon ondersteund door de commandogroep Scheepens. De Jagers zouden de kali ten noorden en ten zuiden van de brug oversteken en een omcirkelende aanval uitvoeren, Scheepens zou de brug pakken zodat het rollend materieel daarna kon oversteken. Bij de aanval bleek de brug echter beschadigd door een trekbom ( “i.e.d.”), Scheepens in zwaar gevecht geraakt met de tegenstander waaronder geharde Japanse oorlogsveteranen en er vielen doden en gewonden onder de commando’s. Twee compagnieën van de Jagers sprongen bij, klaarden de klus, kruisten de beschadigde brug en schakelden enkele snipernesten met o.a. Japanse oorlogsveteranen uit. Tegenaanvallen van de T.R.I. met honderdtallen werden afgeslagen. Er kwam rust in de streek tussen Tjiteureup en Pondok Benda door de vele patrouilles die het gebied veilig stelden. Dit kostte diverse doden en gewonden aan onze kant. Eén van hen was Ad Rijk die sneuvelde op 23 juli 1946 omdat men onvoldoende patrouilles van voldoende grootte kon uitzenden en Ad met zijn patrouille in een hinderlaag liep. Ad ligt begraven op Menteng Pulo. 

En de brug bij Tjileungsir op midden Java? Op 10 mei 2017 kon ik er nog overheen wandelen; gevonden op basis van oude patrouille rapporten. De bamboebosjes waar de Japanse snipers in verscholen zaten, staan er nog…..






Veteranen, hun geschiedenis en hoe die te onderzoeken.


Het museum Grenadiers en Jagers ontvangt regelmatig stamboomonderzoeken. Een familielid heeft gediend in een conflictperiode en de kinderen of naasten zouden graag “meer willen weten” want vader of grootvader was nooit zo spraakzaam over die periode. Is iemands militaire leven nog te achterhalen en hoe doe je dat dan? Dat doe je door te gaan zoeken in de archieven. Maar het zoeken naar een speld in een hooiberg is niet iedereen gegeven. Hoe pakken we dit aan? Enkele praktische tips om niet te verdwalen en ontmoedigt te raken.
Om een militair leven te achterhalen wenden we ons tot het Ministerie van Defensie. De afdeling Semi-Statische Archiefdiensten, Postbus 7000, 6460 NC Kerkrade is dé start voor militairen geboren na 1900. Dien een aanvraag in met de naam en geboortedatum van de gezochte naast uw eigen legitimatiebewijs. Vraag naar de “Staat van Dienst”. U ontvangt een overzicht met gegevens van de eerste tot de laatste dag van het militair zijn. Waar opgekomen, getraind, gediend en bij welk onderdeel. Dan hebt het geraamte te pakken. Ga na of er specifieke onderdeel archieven zijn. Van de Grenadiers en Jagers bevindt zich dat deels in Schaarsbergen en deels in het Nationaal Archief of het Centraal Bureau voor Genealogie. Verslagen, oorlogsdagboeken, onderdeel kranten, brieven, egodocumenten, fotoalbums en tal van andere zaken vindt u vaak in het archief van het onderdeel.
 
Basis fotomateriaal is te vinden via www.nationalebeeldbank.nl of www.beeldbankwo2.nl (Tweede Wereldoorlog). Uiteraard kunt u ook googelen maar dan schiet u met hagel en het is juist belangrijk een systeem te hanteren. Gooi een steen in de vijver en laat die iedere keer weer een nieuwe cirkel trekken. U zou verrast zijn hoeveel informatie terug te vinden is. Komt u er niet uit? Stuur een berichtje naar ons museum en we helpen u graag op gang.

Veteranen zelf helpen u ook graag op weg. Zij schreven boeken, artikelen, laten foto’s na of laten zich zelfs nog tientallen jaren later trots in hun (oude) uniform vereeuwigen. Veteranen zijn niet alleen mensen met een missie, het zijn mensen met een verhaal. Een verhaal dat gehoord moet blijven worden.



Een Grenadier van groot formaat
Een Grenadier van groot formaat
Florentius Johannes (Tobi) Kamphuis (7 juli 1928 – 2 augustus 2019) en zijn broer Hendrik (later actief bij de Technische Troepen in de Oost) groeiden op in Arnhem, waar zij met hun moeder en grootmoeder woonachtig waren aan de Hommelseweg. Tijdens de slag om Arnhem (17-25 september 1944) werd het gezin via Beekbergen en Apeldoorn geëvacueerd naar Friesland. Na de oorlog voltooide Toby, inmiddels teruggekeerd naar Arnhem, zijn opleiding aan de Mulo en vertrok, na een voorbereidende militaire opleiding van vier maanden in de Lodewijkkazerne te Amersfoort, in juli 1948 met het 6e bataljon Grenadiers, vierde compagnie, derde peloton per "Zuiderkruis" naar de Oost. Ruim een maand later bereikte dit schip Semarang en werden Kamphuis en zijn medemanschappen gestationeerd in het doorgangskamp Djating-Aleh (Boven-Semarang). 

In de Oost: Tweede Politionele Acties
Twee weken na aankomst kreeg de compagnie opdracht naar Tjilatjap te gaan, waar zij 
werden belast met de bewaking van olieopslagtanks van de Bataafse Petroleum Maatschappij. Vanaf eind september volgden patrouillewerkzaamheden aan de Demarcatielijn ter hoogte van Banjoe-Biroe. Begin november 1948 werd zijn compagnie naar Salatiga gestuurd, vanwaar men in de avond van de negentiende december 1948 naar Poerworedjo vertrok om deel te gaan nemen aan de Tweede Politionele Actie.

In eerste instantie bestond een groot gedeelte van het werk uit het bewaken der infrastructuur (bruggen) maar al op 22 december 1948 kreeg de compagnie opdracht terug naar Semarang te gaan, van waar de manschappen op 24 december per Dakota naar Djokja, vliegveld Magoewo, werden getransporteerd. Op Tweede Kerstdag reisden Kamphuis en zijn makkers naar Solo en daarna naar Adjibarang waar de bezetting van een tijdelijke politiepost op gruwelijke wijze was afgeslacht.  

Diverse activiteiten
De weg van Moeniajoe naar Poerwokerto bleek zeer belangrijk voor de aanvoer van fourage voor de Nederlandse troepen. Dit maakte de taak van Kamphuis en zijn manschappen tot een cruciale. Dat was dan ook de reden dat men versterking van de Ondersteuningscompagnie aanvroeg en bij de brug een Vickers-mitrailleur en een zware mortier opstelde. Intussen deden geruchten de ronde dat de Siliwangi-Divisie, die in de bergen rondtrok, een aanval op het kampement aan het beramen was. In de vroege morgen van 1 januari 1949 bleek de juistheid hiervan toen de vijand massaal het vuur opende, waarbij een zwaargewonde viel. Uiteindelijk wist men de aanvaller echter te verdrijven. 

De theeonderneming te Kaligoea
Twee pelotons kregen in de daarop volgende dagen opdracht een theeplantage te Kaligoea, die tot dat moment in handen van de TNI was, te bezetten. Deze onderneming was hoog in het Slamat-gebergte gelegen en slechts toegankelijk middels een steile, door diepe ravijnen geflankeerde, weg met tientallen haarspeldbochten. 
Kamphuis en 34 makkers trokken uiteindelijk op 5 januari 1949 dwars door de bergen naar Kaligoea. Op de eenzame post was maar een enkele toegangsweg, die al snel door de TNI middels inundatie onbruikbaar werd gemaakt. Op 27 januari 1949 ondernam de vijand een tegenaanval. Hierdoor raakte een kameraad en stadgenoot van Kamphuis zwaar gewond. Biddend naast de stervende jongen zag hij de ernstig gekwetste vriend diens ogen voorgoed sluiten. Hij werd op de tijdelijke begraafplaats te Boemiajoe begraven. Na de aanval begon men met gezwinde spoed eindelijk aan de bouw van een verdedigende stelling rondom het kamp. 

Onder vuur van de vijand
De commandant van het kampement, die deze maatregel zo roekeloos en achteloos achterwege had gelaten werd vervangen door een luitenant van het KNIL. Nu begon men 
eindelijk aan zeer intensieve patrouilles. Al tijdens de eerste tocht bleek dat de vijand zich overal met sterke eenheden in de directe omgeving had weten te nestelen. Er vielen dan ook al snel aan Nederlandse zijde twee gewonden door vijandelijke kogels. Na het gereedkomen van de nieuwe stellingen kwam aan de aanvallen van de vijand echter snel een einde. Tijdens latere patrouilles deed Kamphuis vooral dienst als brenschutter, waarbij de troep geregeld opnieuw onder vuur kwam te liggen.
Op een van deze tochten werden de commandant en de chauffeur van een jeep neergeschoten en ontving ook Kamphuis kogels, die dwars door zijn rechteronderarm en voet gingen. Kort daarop werd zijn eenheid door een ondersteuningscompagnie ontzet en bracht men de gewonden naar het ziekenhuis in Banjoemas. Aldaar overleed de luitenant, een man van 27 jaar. Kamphuis bleef nog zeven weken in het veldhospitaal en keerde toen naar zijn onderdeel terug, waar de overleden commandant inmiddels vervangen was door een andere KNIL-luitenant.

Latere werkzaamheden
Vanaf eind mei 1949 werd Kamphuis weer ingezet bij patrouillewerkzaamheden en kreeg onder meer opdracht een kampong te zuiveren. Tijdens deze actie werden 26 vijanden gearresteerd. Na deze tocht bleek dat de voet van Kamphuis nog niet genezen was en werd hij via de bataljonsarts in Boemiajoe naar het Juliana-hospitaal in Semarang gestuurd, waar men hem afkeurde voor alle infanteriediensten. Kamphuis werd nu overgeplaatst bij een stafcompagnie en werkte tot 1950 bij de sportafdeling, waar hij onder meer de kantine beheerde.  

Na terugkeer in Nederland behaalde hij een type - en boekhouddiploma en begon aan zijn veertigjarige loopbaan bij de Provinciale Gelderse Electriciteits Maatschappij (PGEM). 
Toen hij eenmaal gepensioneerd was begon Kamphuis zich onder meer in te zetten voor de vernieuwing van het herdenkingsmonument op de Oranjekazerne in Schaarsbergen, organiseerde hij vele bijeenkomsten van en voor veteranen en was hij bij het Veteranenplatform actief. Daarnaast verrichte Kamphuis als vrijwilliger gedurende 35 jaar vele werkzaamheden ten behoeve van voetbalvereniging de Paasberg in Arnhem. Voor al deze activiteiten werd hij in 2008 benoemd tot lid in de Orde van Oranje-Nassau. 
Vanaf 1997 heeft Toby samen met de huidige conservator van onze historische collectie toenmalige voorzitter van een reunieverband van Jagers, gewerkt aan het idee van het samenbrengen van alle 10 de reünieverbanden van Indië-bataljons. Dit heeft geleid tot de kern van de latere Vereniging Veteranen Grenadiers en Jagers. Hij heeft zich vele jaren tevens als vrijwilliger voor ons museum ingezet.
Naast de Koninklijke Onderscheiding, de Indië onderscheidingen, zijn draaginsigne Gewonden ontving hij ook van onze vml regimentscommandant de tml lkol der Jagers Cas Schreurs de tijdens een feestelijke Regimentsborrel de 'Commanders Coin'. Uiteraard werd zijn echtgenote bedacht met een prachtig boeket in de Regimentskleuren. Toby staat ook vernoemd op de namenlijst van medewerkers behorende bij de door de lkol der Jagers L. de Vos uitgereikte Regimentslegpenning, met de inscriptie 'Hoeders van ons Erfgoed'.

Juli 2018 heeft Toby, samen met de huidige Regimentscommandant, de Lkol der Jagers M. de Beus de krans mogen leggen bij het monument voor de gesneuvelde Grenadiers en Jagers waaraan hij zelf zo'n grote bijdrage heeft geleverd. Hier was hij zeer geëmotioneerd en dankbaar voor. Ook dit jaar, nu op 12 juli 2019, was Toby, zo ziek als hij was, met zijn zoon en kleinzoon aanwezig bij de reünie en kranslegging ter gelegenheid van de viering van de Regimentsverjaardag. Van voormalige Regimentscommandanten tot vele individuele Grenadiers en Jagers kwamen hem begroeten. Toby was inmiddels een icoon geworden binnen onze regimentsgemeenschap. Een icoon van inzet en belangeloze dienstbaarheid. 

Share by: